Vroeg, snel en passend: toegang tot hulp en ondersteuning in Voorschoten

‘Het gaat erom dat je snel de juiste en passende hulp kunt inzetten. Dat betekent niet per se lichte hulp.’ Veel gemeenten werken aan een duurzame verbetering van de toegang tot het sociaal domein. Zo ook de gemeente Voorschoten. We spreken erover met Bas Verschoor (beleidsmedewerker jeugd gemeente Voorschoten), Marian van Ommeren (beleidsmedewerker preventie gemeente Voorschoten) en Yvonne van Balen (directeur-bestuurder Voorschoten voor Elkaar).

Hoe is de toegang in Voorschoten georganiseerd?

Bas: ‘Voorschoten voor Elkaar is een lokaal georiënteerde brede welzijnsorganisatie, waarin alle dienstverlening met een preventief karakter en de professionele disciplines voor de doelgroep 0-100+ is gebundeld. Zij werken met een breed integraal team van professionals. Met het concept van breed welzijn 0-100+ is een deel van de dienstverlening van het CJG vanaf 2020 opgegaan in deze nieuwe organisatie, namelijk het gehele jeugd- en jongerenwerk, de dienstverlening van MEE en een groot deel van de dienstverlening van Kwadraad. Voorheen had de gemeente losse contracten met aanbieders in het jeugddomein, nu is dat ondergebracht in Voorschoten voor Elkaar. We zijn nog bezig met de implementatie hiervan. Door het verder versterken en professionaliseren van de toegang tot jeugdhulp voorkomen we dat kinderen of gezinnen aanspraak maken op de duurdere jeugdzorgvoorzieningen. Daarnaast kunnen kinderen hierdoor sneller uitstromen. Om dit te bereiken zullen de taken van de intensieve ambulante jeugd- en gezinsondersteuning en de ondersteuner jeugd en gezin bij de huisartsen over gaan naar het nieuw in te richten jeugdteam bij Voorschoten voor Elkaar.’
Marian: ‘Voorschoten voor Elkaar was een klassieke welzijnsinstelling. Nu zijn de werkzaamheden van Kwadraad, MEE en jeugd- en jongerenwerk daaraan toegevoegd. Vanuit de gemeente geredeneerd is het de enige subsidierelatie met het voorliggend veld of nuldelijn. Het is nuttig en handig om alles onder een dak onder te brengen.’
Yvonne: ‘Voorschoten voor Elkaar was een klassieke welzijnsinstelling met veel vrijwilligers en activiteiten in, met en voor buurten. We kregen altijd al veel vragen over jeugd en gezin, nu hebben we ook de formatie en professie om erop in te gaan. Alle inwoners, van 0-100 jaar, kunnen bij ons terecht.’
Marian: ‘Aan de uitbreiding van Voorschoten voor Elkaar lag een politieke wens ten grondslag. De wethouder wilde graag een brede welzijnsorganisatie waarbij sprake zou zijn van een laagdrempelige en gemakkelijke toegang. In het vorige coalitieakkoord was deze wens nadrukkelijk opgenomen – en deze is dus uiteindelijk ook uitgevoerd.’

Verbetertraject Toegang

Gemeenten zijn inmiddels vijf jaar verantwoordelijk voor de omvangrijke taken op het gebied van de (langdurige) ondersteuning en zorg aan inwoners thuis. Hoewel er al veel goed gaat, ervaren inwoners dat de uitvoering op een aantal thema’s beter kan. In het Verbetertraject Toegang werken gemeenten, maatschappelijke organisaties en inwoners samen aan een merkbaar verbeterde toegang tot ondersteuning binnen het sociaal domein. Aan het verbetertraject hebben diverse organisaties, waaronder de VNG en cliëntorganisaties Ieder(in), Per Saldo en MIND zich verbonden.

Wat maakt een laagdrempelige toegang zo belangrijk?

Yvonne: ‘Het is belangrijk dat inwoners weten waar ze terecht kunnen. Dat er sprake is van integraal aanbod en integrale hulp. Niet dat het versnippert is en dat je van het kastje naar de muur gestuurd wordt.’
Marian: ‘De gemeente Voorschoten zet in op preventie en vroegsignalering. We willen snel passende hulp kunnen inzetten. En ja, soms is zwaardere hulp nodig. Daar moet je niet voor weglopen.
Yvonne: ‘Soms is het idee: als we licht beginnen met de inzet van hulp en ondersteuning, dan besparen we kosten. Dat ís niet altijd zo. Je kunt dan ook blijven schuiven. Het gaat er juist om dat je snel de juiste en passende hulp kunt inzetten. Dat betekent niet per se lichte hulp.’
Bas: ‘Een laagdrempelige, goed vindbare toegang is belangrijk. Hierin moet men wel goed afwegen wat er onder preventie verstaan wordt en moet overwogen worden of lichte of juist zwaardere hulp vooraan gezet wordt. Je kunt te lang met lichte hulp in een gezin bezig blijven terwijl de hulpvraag complex is en om meer vraagt.’
Marian: ‘Wat we vooral willen is een sterke toegang, met sterke professionals. Professionals die zien wat er nodig is, die doorvragen, die situaties aanvoelen. En die passend en adequaat doorverwijzen.’
Yvonne: ‘Als er sprake is van een zwaar psychiatrisch probleem, ja, dan wil je zo snel mogelijk door naar de tweedelijnszorg. Maar alléén als het moet.’
Bas: ‘De vraag die we onszelf moeten stellen is dus: wie kan hier passende hulp bieden? Ik denk aan jeugdprofessionals die nu goed samenwerken met de huisarts en praktijkondersteuner. We willen meer inzetten op kortdurende begeleiding en doorverwijzingen terugdringen. Zowel huisartsen als inwoners zijn er blij mee. Dit maakt op allerlei manieren verschil: kortere doorlooptijd, kostenbesparing, inwoners worden dichter bij huis, maar vooral ook éérder geholpen.’

Hoe kunnen professionals bijdragen aan een sterke toegang?

Yvonne: ‘Soms leeft het beeld dat hulpvragen complexer zijn geworden. Ik herken dat niet zo. We hebben een stevig profiel opgesteld voor de professionals die bij ons werken. Je moet stevig zijn, breed inzetbaar, kennis van zaken hebben. Zeker voor jeugdhulpprofessionals geldt dat, voor ons was dat een nieuwe functie. Je moet kunnen schakelen tussen lichte en intensievere zorg en ondersteuning.
Bas: ‘We zien dat er na de covidpandemie weer meer hulpvragen komen. En die hulpvragen zijn in sommige gevallen echt wel complexer. Het idee van de decentralisaties was: we organiseren hulp en ondersteuning dichtbij inwoners. De nieuwe opdracht voor gemeenten ging echter gepaard met een fikse bezuiniging vanuit het Rijk. De financiële uitdagingen voor gemeenten, evenals de toegenomen complexiteit van zorgvragen en de krapte op de arbeidsmarkt, maakt het voor zowel gemeenten als zorgorganisaties een grote uitdaging om de juiste zorg op de juiste plek te kunnen bieden.

Welke rol hebben kennispartijen hierbij gehad?

Yvonne: ‘We hebben intensief met elkaar gewerkt aan de brede, integrale toegang. Daarbij hebben we hulp gekregen van de Hogeschool Leiden en de Werkplaats Sociaal Domein in de persoon van Wiep Staal, projectcoördinator van de Werkplaats. Uiteraard hebben we ons oor te luister gelegd bij andere organisaties en gemeenten.’
Marian: ‘Vanuit de gemeente hebben we diverse analyses en plannen gemaakt, ook ten aanzien van de subsidieopdracht. Wij vinden het belangrijk dat professionals de ruimte krijgen. Het ‘hoe’ ligt dan ook bij Voorschoten voor Elkaar; de gemeente is kaderstellend.
Bas: ‘Vanuit het Verbetertraject Toegang in Wassenaar hebben we ook inzichten opgedaan over hoe de toegang verbeterd kan worden en wat je als gemeente te doen hebt als het gaat om het centraal stellen van de inwoner en in de samenwerking met zorg- en welzijnsinstellingen.’

Werkplaats Sociaal Domein Den Haag & Leiden

De Werkplaats Sociaal Domein Den Haag & Leiden is een samenwerking tussen gemeenten, lectoraten, opleidingen van Hogeschool Leiden en De Haagse Hogeschool en partners in welzijn en zorg. Zij werken aan regionale maatschappelijke vraagstukken. Het uiteindelijke doel van de Werkplaats is het bevorderen van inclusie en de mogelijkheden tot participatie van bewoners in kwetsbare situaties. Het uitgangspunt is de leefwereld van bewoners en/of cliënten en hun directe omgeving.

Waar staat de gemeente Voorschoten over twee jaar als het gaat over de toegang tot hulp en ondersteuning?

Marian: ‘Ik zie dan voor me dat Voorschoten voor Elkaar een organisatie is waar alle inwoners snel, passend en laagdrempelig geholpen worden. Waar er sprake is van een goede samenwerking tussen alle netwerkpartners, juist ook met professionals uit het jeugddomein.’
Bas: ‘Ik hoop dat het jeugdteam beter vindbaar zal zijn voor inwoners én professionals. en dat we hiermee een verbeterslag maken in onze verantwoordelijkheid om goede en adequate zorg aan onze inwoners te bieden. Ook willen we meer inzetten op het normaliseren van de hulpvragen; dat we oplossingen in het gewone leven zoeken en dat de professionele hulp en ondersteuning die nodig is meer uit de nulde- en eerstelijns Yvonne: ‘Ik hoop dat we over twee jaar inwoners nóg beter helpen. Dat inwoners ons goed weten te vinden, ons eerder opzoeken, dat we verschil kunnen maken en vergroting van problematiek kunnen voorkomen.’